Ecoloog zet groene puntjes op de i
19 januari '22
World Food Center Development wil natuurinclusief ontwikkelen door groen en dieren zoveel mogelijk ruimte te geven in het ontwerp van de gebouwen en openbare ruimte. Voor De Gelderse Stadstuin in het World Food Center hadden we al een ontwerp liggen, maar goed is niet goed genoeg. Dus vroegen we Dorien Grote Beverborg, ecoloog bij Royal Haskoning DHV, om de door ons bedachte maatregelen mee te optimaliseren.
“Een superleuke opdracht”, vertelt Dorien die zelf aan de andere kant van de Veluwe woont. “Prachtig gebied. Vooral de veelzijdigheid spreekt me aan. Voor ik me over dit vraagstuk mocht buigen, was ik al betrokken bij het WFC, want ons bureau mocht het MER (milieu effectrapportage) van de structuurvisie maken. Dat BPD me vroeg om mee te kijken naar het ontwerp, voelde daardoor een beetje als een thuiswedstrijd én een kans om verder uit te werken wat in de structuurvisie bedacht was.”
Overtuigen is niet meer nodig
“Voorheen moesten we ontwikkelaars en gemeenten overtuigen dat er maatregelen nodig waren om de natuur te verbeteren, nu worden we gevraagd en wordt onze expertise zonder discussie ter harte genomen. Als dat gebeurt kun je samen heel mooie dingen bereiken op het gebied van biodiversiteit en dat is hier ook gebeurd.”
Hier wil je wonen
“Het WFC is een heel interessant gebied tussen stad en natuur. Fijn voor mensen om op die grens te wonen en van alles het beste mee te pakken. Dieren denken er ook zo over. Vleermuizen houden ervan in gebouwen te schuilen, maar foerageren het liefst aan de rand van het bos. Ook de eekhoorn, buizerd en boommarter vinden de randen van de Veluwe een aantrekkelijke plek. De tijdelijke natuur die hier is ontstaan is schraal en voedselarm, het hooibeestje, een vlinder, houdt ervan en is door de gemeente benoemd tot ambassadeur van dit gebied.”
Wat kon er beter?
“Op het ontwerp van de gebouwen was weinig aan te merken. Echt een goeie start! Ik zag groene daken, groen aan de gevels en nestkasten. Aan mij de taak om de puntjes op de i te zetten. Ik kon optimaliseren door goed te kijken naar de aanvliegroute van de dieren en de plek van de nestkasten voor onder andere de huismus, gierzwaluw en vleermuizen daarop beter af te stemmen. Ook werd mijn idee overgenomen om bijenstenen toe te voegen. Dat zijn stenen met kleine gaatjes waar bijen zich kunnen voortplanten. Verder is er ook goed gekeken naar vleermuisvriendelijke verlichting. Van dit soort ontwikkelingen gaat mijn ecologenhart sneller kloppen.”